TRAMWEG–STICHTING

home > collectie > GVB 307

Motorwagen 307

307
GVB 307

Bouwjaar 1910/′14

Na de aanschaf van 229 elektrische motorwagens in de jaren 1900-1905 werden de vroegere paardentramrijtuigen als bijwagens gebruikt. Gaandeweg ontstond ook behoefte aan speciaal voor de elektrische dienst gebouwde bijwagens. De eerste nieuw gebouwde serie van twintig bijwagens werd in 1910 geleverd door Werkspoor. Zij droegen de nummers 401-420. In tegenstelling tot wat toen gebruikelijk was hadden deze trams dwarsbanken, die omklapbaar waren. Ook konden de drie zijruiten ver omlaag geschoven worden, zodat zij in de zomer als semi-open wagens konden dienen. Daarom werden zij ′seizoenswagens′ genoemd.

Al spoedig bleek dat zij wel wat zwaar waren uitgevoerd om als bijwagen te dienen. Daarom werden zij bestemd om tot motorwagens te worden verbouwd. Vooruitlopend hierop werden zij vernummerd in 301-320. In 1914 werden zij ook als zodanig in dienst gesteld.

Balconpuien

In 1931 werden de balconpuien iets uitgebouwd, waardoor deze enige gelijkenis vertoonden met de op soortgelijke wijze uitgevoerde balconpuien van de Union-motorwagens. Na eerst op diverse lijnen gereden te hebben, werden zij vanaf 1931 het vaste materieel van lijn 2. Als bijwagens kregen zij de middenbalconbijwagens serie 881-900 te trekken.

Deze situatie duurde voort tot de staking van de tramdiensten in de herfst van 1944. Lijn 2 keerde pas terug in 1947. Tot die tijd werden de 301-320 ingezet op andere lijnen. Daarna keerden zij tot 1950 terug op hun vertrouwde lijn 2. Tot 1956 werd de hele serie afgevoerd. Van twee wagens werd het onderstel gebruikt voor nieuwe slijpwagens. De 307 bleef als enige in min of meer complete staat bewaard. Dit was mogelijk doordat deze in 1954 afreisde naar het Nederlands Tram Museum te Weert, waar de 307 bleef tot 1969.

Daarna kwam de wagen terecht in Hoorn en keerde in 1974 terug in Amsterdam. De algemene staat van de 307 was door het jarenlange verblijf in de open lucht achteruit gegaan. In de jaren tachtig werden pogingen ondernomen om de 307 te restaureren, die er uiteindelijk toe leidden dat deze in 1992 als een soort bouwpakket achter in een der loodsen bij het Haarlemmermeerstation terechtkwam.

In 1999 gloorde er weer hoop voor de 307, toen deze onder beheer van de Tramweg-Stichting in een loods aan het Zeeburgerpad door de Stichting TramWerk kon worden gerestaureerd in de staat van 1914. Het herstel aan de wagenbak kon in 2001 worden afgerond, waarna deze voor inbouw van de technische installatie werd overgebracht naar de Hoofdwerkplaats Tram (HWT) te Diemen-Zuid. Daar is de 307 in januari 2002 geplaatst op de gereviseerde truck van slijpwagen SL2, die weer afkomstig is van motorwagen 311.

interieur 307
interieur GVB 307
schakelkast 307
schakelkast GVB 307

Omdat de 307 wegens ruimtegebrek weer uit Diemen moest vertrekken werd deze in januari 2003 overgebracht naar het depot Scheveningen van de Tramweg-Stichting. Daar werd verder gewerkt aan de inbouw en afwerking van de elektrische installatie. Met de oorspronkelijke (niet meer compleet zijnde) schakelkasten als voorbeeld zijn nu twee geheel nieuwe schakelkasten ingebouwd.

Het restauratieproject kon in de werkplaats van de Haagse remise Lijsterbesstraat in het voorjaar van 2009 succesvol worden afgerond. Nadat de 307 op 14 april weer in Amsterdam was teruggekeerd, kon deze op 10 mei 2009 officieel in dienst gesteld worden waarmee er een fraai gerestaureerde museumwagen uit de begintijd van de Amsterdamse tram bij is gekomen.

naar boven